Aanleiding voor het onderzoek van waren berichten van onderzoekers en activisten die stellen dat het contra-radicaliseringsbeleid leidt tot racisme tegen moslims. “Mijn onderzoek is gestart vanuit de vraag of, als dit het geval is, deze raciale effecten geworteld zijn in het beleid zelf en of ze naar voren komen in de vertaling van het beleidskader naar de dagelijkse praktijk,” aldus Groothuis.
Diepte-interviews
Voor haar onderzoek analyseerde Groothuis 135 beleidsdocumenten en voerde ze diepte-interviews met 17 beleidsmakers, aangevuld met gesprekken met professionals en experts op het gebied van contra-radicalisering.
Niet zwart-wit
De uitkomsten van het onderzoek zijn niet zwart-wit. “Beleidsdocumenten bevatten over het algemeen geen expliciete raciale aannames,” zegt Groothuis. “Tegelijkertijd blijkt uit gesprekken met beleidsmakers dat maatschappelijke en institutionele denkkaders invloed hebben op hoe risico’s en radicalisering worden geïnterpreteerd.”
Volgens Groothuis leidt dit ertoe dat moslims in de praktijk soms toch op een raciale manier benaderd worden. Niet omdat beleid expliciet stelt dat alle moslims een risico vormen, maar omdat binnen die beeldvorming ongemerkt een abstract beeld ontstaat van ‘de moslim’ als risicodrager. “Dat zorgt ervoor dat moslims sneller geassocieerd worden met radicalisering of extremisme – ook al is dat niet de bedoeling van het beleid.”
9/11
Dat beleid is sterk gevormd in de nasleep van 9/11, een context waarin dreiging vaak werd gekoppeld aan moslims. “Die historische wortels zijn nog altijd merkbaar,” stelt Groothuis. “Hoewel beleidsmakers streven naar evenwichtige maatregelen, blijven ze opereren binnen kaders waarin bepaalde groepen vaker als verdacht worden gezien.”
Fundamenteel andere manier van denken
Groothuis benadrukt dat eerdere inspanningen tot verbetering – zoals meer transparantie, verantwoording en rechtvaardige toepassing – waardevol en noodzakelijk zijn. Tegelijkertijd pleit ze voor een bredere heroverweging van de aannames onder het beleid. “Een herinterpretatie van wat we verstaan onder radicalisering, veiligheid en risico kan ruimte bieden voor fundamenteel andere manieren van denken en handelen,” zegt ze. “Daarmee kunnen we bestaande machtsstructuren bevragen en alternatieve perspectieven serieus nemen.”