“Door religieuze overtuigingen en tradities staan orthodox-protestantse scholen minder open voor het behandelen van het onderwerp seksuele diversiteit dan andere scholen,” zegt onderwijskundige Henriëtte Boersma, “en orthodox-protestantse jongeren zijn meer dan gemiddeld homonegatief. Homo in de Klas (inmiddels Queer in de klas, red.) richt zich op deze groep en ik wilde weten in hoeverre de methode bijdraagt aan een bewustere en respectvollere omgang met homoseksualiteit.”
Coming out
Boersma onderzocht de lesmodule bij derdeklassers havo/vwo op vier orthodox-protestantse scholen, die ontstaan zijn uit de vrijgemaakte Gereformeerde Kerk. De module bestaat uit drie delen: een voorbereidende les, een gastles waarin christelijke sprekers over hun ‘coming out’ praten en een nabespreking.
Toenadering zoeken
“Uit het onderzoek bleek dat veel leerlingen niet bekend waren met de Bijbelteksten die traditioneel homoseksualiteit afkeuren. Na de lessen wezen ze deze teksten af,” zegt Boersma. “Leerlingen werden zich ook bewust dat het scheldwoord ‘homo’ mensen in hun omgeving kan kwetsen. Door de lessen nam een aantal leerlingen zich voor om meer toenadering te zoeken tot lhbt klasgenoten.”
Mixed-methods
Het onderzoek dat literatuurstudie, interviews en een mixed-methods benadering combineerde, betrof 636 leerlingen. Er was een quasi experimentele opzet waarbij 272 leerlingen de lessen volgden; de overige vormden een controlegroep. “De resultaten laten zien dat interventies zoals Homo in de klas ook binnen religieuze contexten een verschil kunnen maken,” aldus Boersma. “Hoewel de effecten beperkt zijn, sluiten ze aan bij resultaten van vergelijkbare programma’s en bieden ze waardevolle inzichten in hoe context en onderliggende mechanismen bijdragen aan verandering in houding en gedrag bij religieuze jongeren.”