Dit blijkt uit onderzoek van historicus . Hij bestudeerde hoe langdurige droogteperiodes tussen de zestiende en negentiende eeuw van invloed waren op de watervoorziening van de twee Hanzesteden. Daarbij keek hij onder andere naar het functioneren van waterputten, pompen, grachten en de latere overgang naar de waterleiding.
Effecten
Moerman: “De effecten voor beide steden waren soms gelijk en soms verschillend. Zo moesten waterputten en -pompen in tijden van droogte soms op bevel van de stadsoverheid dieper worden gemaakt om voldoende grondwater te kunnen putten. Ook werd het waterverbruik aan banden gelegd of werden grachten en kanalen schoongemaakt om het water goed te kunnen laten doorstromen.”
Alternatieve krachtbronnen
Hij vervolgt: “In Zutphen, waar watermolens erg belangrijk waren voor de industrie, werden in tijden van droogte alternatieve krachtbronnen ingezet, zoals molens die door paarden werden aangedreven — zogenoemde rosmolens.” Al met al leidde droogte niet tot extreme problemen met water- of voedseltekorten, en waren kleine aanpassingen door de eeuwen heen voldoende om alles draaiende te houden.
Inzicht
Het onderzoek heeft volgens Moerman vooral inzicht gegeven in de manier waarop droogte van invloed is op het reilen en zeilen van de samenleving.“In het verleden was men goed in staat om op perioden van extreme droogte in te spelen door kleine aanpassingen in het systeem en het instellen van maatregelen die we vandaag de dag nog steeds kennen: het beperken van watergebruik.”
Ramen wassen
Moerman illustreert dit met enkele voorbeelden: “Waar mensen tegenwoordig dringend worden verzocht minder lang te douchen, geen zwembaden te vullen of de auto niet te wassen tijdens droge momenten, werden ze vroeger verzocht geen water te gebruiken voor het wassen van ramen of het schrobben van straten.”
Alternatieve waterbronnen
Moerman constateert wel een verschil tussen vroegere periodes van droogte en die van nu: “Tegenwoordig gebruiken we water — leidingwater — voor veel meer doeleinden, terwijl men vroeger meerdere waterbronnen gebruikte en in tijden van droogte overschakelde naar een andere bron van water, zoals de rivier de IJssel of opgeslagen regenwater.”
Archiefonderzoek
Voor het onderzoek heeft Moerman uitgebreid archiefonderzoek gedaan om een beeld te krijgen van het functioneren van de watervoorziening vanaf de zestiende tot eind negentiende eeuw. Moerman: “Hierbij is met name gekeken naar bronnen van de stadsoverheid, om te zien wanneer droogte een probleem begon te vormen en welke maatregelen moesten worden genomen. Op basis hiervan is vastgesteld wanneer perioden van droogte licht tot extreem waren en hoe daarop werd ingespeeld. Door te kijken naar de lange termijn kon worden vastgesteld of de watervoorziening hierop werd aangepast en op wat voor manier.”
Foto: Regionaal Archief Nijmegen